II. De Pionier
Daar staat hij dan, een jongetje van nog geen 6 jaar, plotseling zonder vader. Zonder broers en zussen en alle ooms en tantes en neven en nichten van vaderskant wonen in het verre Genk. Zijn moeder hertrouwt snel om zichzelf en haar zoon een veilig thuis te garanderen, want een alleenstaande vrouw met kind redt het niet alleen.
Het jongetje, Hendrik Mathijs is zijn naam, groeit op in de beschutting van een kleine maar hechte buurtschap in De Stokhasselt, een dunbevolkt agrarisch gebied in het noorden van Tilburg. Daar kan hij zich in alle rust voorbereiden op zijn toekomst als boer en thuiswever. Als Hendrik ouder wordt, groeit het besef dat er nog een andere taak op hem wacht: zorgen voor nageslacht zodat de moedige stap van zijn vader niet tevergeefs zal zijn.
Hendrik trouwt en krijgt twee zonen en een dochter, het voortbestaan van de Tilburgse familie Konings uit Genk is verzekerd. Het is het kleine, kwetsbare plantje gelukt om wortel te schieten en vrucht te dragen.